-
1 massaal produceren
massaal producerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > massaal produceren
-
2 produceren
2 [financieren] produce♦voorbeelden:1 deze fabriek produceert 24.000 flessen per dag • this factory produces 24,000 bottles a daymachinaal produceren • machine producemassaal produceren • mass-produceminder produceren dan normaal • underproduce -
3 rush out
rush out -
4 rush
n. drukte; haast; toeloop; bies--------v. rennen, vliegen; storten; zich haastenrush1[ rusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 heftige beweging ⇒ snelle beweging; stormloop, grote vraag, toevloed♦voorbeelden:there is a rush for his latest novel • er is een grote vraag naar zijn laatste roman2 what's the rush? • vanwaar die haast?————————rush21 stormen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 meeslepen ⇒ haastig vervoeren, meesleuren♦voorbeelden:rush a bill through • een wetsontwerp erdoor jagen/haastig afhandelen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский